dinsdag 14 april 2015

Een verse blik

Op school moesten we een presentatie houden, een zogenaamde "studtalk", geïnspireerd op de welbekende Tedtalks. De presentatie die ik gaf, werd door omstandigheden maar door negen mensen bijgewoond. Maar door de weken heen had ik het onderwerp aan verschillende studiegenoten en vrienden verteld, en het riep bij iedereen nogal wat vragen op. Daarom heb ik besloten om de uitgeschreven tekst op mijn weblog te zetten.

Ter inspiratie voor deze studtalk heb ik wat Tedtalks bekeken, en er viel mij iets op. In zo'n 80% van de Tedtalks gebeurt één van de volgende dingen: iemand is ergens expert over en vertelt daarover, iemand stelt zich heel kwetsbaar op of iemand bekijkt iets van een andere kant. Ik ben iemand die van veel dingen een beetje weet in plaats van van één ding heel veel, dus een expertpresentatie zit er niet in. Als ik zin heb om me heel kwetsbaar op te stellen, geef ik me wel op voor 'Over de streep' of bezoek ik een psycholoog. Maar iets van een andere kant bekijken, dat zag ik wel zitten. En ik wist ook wel wat dat dan moest zijn.



Zoals de meeste meisjes en vrouwen ben ik niet tevreden met mijn lichaam. We hebben allemaal wel ergens iets op aan te merken. In mijn geval gaat de zelfkritiek over mijn hele figuur. Ik streef al jaren een kleinere kledingmaat na, een maat die ik tot op heden nog niet heb. Toch blijf ik deze wens houden, niet alleen vanuit mezelf maar ook vanuit de maatschappij. Van jongs af aan krijgen we aangeleerd dat we moeten proberen niet te dik te worden, want dat is ongezond en vervelend en het is ook altijd je eigen schuld. Je moet gewoon wat minder eten en wat vaker een blokje om. Overige factoren, zoals bouw, genen, een eetstoornis, een stofwisselingsziekte, medicijngebruik of wat er verder dan ook mogelijk is, worden "vergeten". Ze worden niet écht vergeten, maar ze worden genegeerd want ze sluiten niet aan bij wat we verder aangeleerd krijgen: dat alles maakbaar is. Dus als jij te zwaar bent, prima, maar je wordt wel geacht er op zijn minst iets aan proberen te doen. Doe je dat niet, dan ben je zwak. Want wie wil er nou te zwaar zijn? Je zou per definitie veel ongezonder zijn dan alle andere slanke mensen. Praktisch gezien is het behoorlijk lastig om goede kleding te vinden. Ik ben er ondertussen van overtuigd dat kleding die goed past, flatteert en betaalbaar is, gewoon niet bestaat. Overal wordt de nadruk gelegd op de nadelen. Dus draai ik hem vandaag een keer om en laat een rijtje voordelen van vet zien.

1. Warmte
Het kan aan mij liggen, misschien ben ik gewoon warmbloedig. Maar ik heb het dus nooit koud. Echt nooit. Ik heb het weleens fris, dan duw ik mijn kin in mijn sjaal en ben ik blij dat ik hem draag. Maar het soort kou waar ik mensen weleens over hoor, de kou van ik-moet-nu-écht-naar-binnen-en-geef-me-een-extra-trui? Nooit ervaren. Dat was erg handig op de middelbare school, toen ik twaalf kilometer heen en terug moest fietsen naar school, zomer en winter. Ik hoefde geen handschoenen aan. Ik had zelfs zonder jas kunnen fietsen met min tien. Koud had ik het nooit. De keerzijde hiervan is natuurlijk dat ik het bloedheet heb als andere mensen het aangenaam warm vinden, maar je kunt niet alles hebben.

2. Kontvet
Sinds Kim Kardashian lijkt een ronde kont iets nastrevenswaardigs omdat het mooi is. Maar ik heb door de jaren heen ontdekt dat kontvet ook een hoop praktische voordelen heeft. Een voorbeeld. Mijn moeder is erg mager. Sinds de geboorte van mijn broertje is haar gewicht omlaag gezakt en nooit meer omhoog geklommen. Wil ze fietsen, dan moet ze al heel snel omdraaien of afstappen en gaan lopen. En reden we naar Frankrijk met de auto, dan moesten we na maximaal anderhalf uur even stoppen zodat ze op kon staan en haar billen rust kon geven. Ze heeft weinig kontvet, ze zit dus op haar bot en dat doet zeer. Erg lastig. Mij, daarentegen, kun je kilometers laten fietsen, met een auto naar Timboektoe rijden, op de harde stoeltjes van de collegezaal zetten waar iedereen altijd over klaagt of desnoods op een grindpad als er nergens plek is. Ik heb er geen last van.
Wat ook handig is, is als ik terugloop naar mijn studentenkamer met mijn handen vol afwas. De deur staat op een kier, die moet verder open. Mijn handen zijn bezet. Als ik mijn voet gebruik, verlies ik mijn evenwicht en gaat mijn schone vaat aan scherven. De oplossing: geef de deur een zet met je billen of je heup. Slankere meisjes kunnen daar een blauwe plek van krijgen. Met mijn stootkussen heb ik nergens last van.

3. Baby's
Mocht ik besluiten me te gaan voortplanten, ben ik op meerdere vlakken in het voordeel. Allereerst biologisch. Uit onderzoek van de universiteit van Pittsburgh zou zijn gebleken dat dikkere vrouwen over het algemeen intelligentere kinderen krijgen. Dit is glad ijs, want ik ben geen onderzoeker en geen bioloog. Maar het zou te maken hebben met een bepaald vetzuur, goed voor de hersenontwikkeling, dat opgeslagen zit in de dijen van vrouwen, Dikke vrouwen hebben daar meer van, met hun brede dijen. Dus meer stofjes voor de hersentjes van het ongeboren wezentje.
Ook op psychisch vlak heb ik een voordeel. Hoe blij vrouwen ook zijn met hun zwangerschap en hoeveel ze ook direct al van hun kind houden, gedurende de zwangerschap is er een grote zorg. Deze zorg laat hen een eindeloze hoeveelheid potjes, smeersels, crèmes en olietjes aanschaffen: striae. Dat willen ze niet. Daar hoef ik me geen zorgen om te maken, want die heb ik toch al. Dus maak ik me daar niet druk om, en ontspannen moeders krijgen gelukkigere kinderen. Win-win!

4. Vooroordelen
Mensen hebben altijd vooroordelen over andere mensen, maar over dikke mensen nog net iets meer. Er wordt vaak vanuit gegaan dat ik niet kan koken, nooit beweeg, alles opeet dat voorbij komt rollen en heel ongezond ben. Dat is vervelend. Als mensen er dan achter komen dat ik goed kan koken, regelmatig beweeg en lichamelijk zo gezond ben als een vis, zijn ze verbaasd. In het beste geval krijg je dan een goed, open gesprek over stigma. En in het slechtste geval win je als dikkie nog steeds, want dan kun je iemand te kakken zetten. Op de middelbare school, bijvoorbeeld, had ik weleens gymleraren die heilig geloofden in de kracht van competitie. Als je dan bijvoorbeeld moest sprinten voor punt, werd je in koppels verdeeld. Degene die met mij moest en me nog niet kende, keek dan vaak heel typisch. Oh joh, dit red ik makkelijk, ze ziet er niet uit alsof ze weet wat vaart maken is. En vervolgens beten ze dan in het stof van mijn hielen, want ik kan dus best snel rennen. Ik ben niet wreed aangelegd, maar dat was altijd wel een genoegen.

Het was voor mij heel verfrissend om de zaken eens van deze kant te bekijken. Terugrekenend realiseerde ik me dat ik op mijn dertiende besloot dat mijn lichaam stom en lelijk was en moest veranderen. Ik ben nu tweeëntwintig en het is er nog steeds. Dat zijn een hoop jaren die ik beter had kunnen besteden. Dus ga ik vanaf nu proberen om te accepteren en waarderen wat ik heb, in plaats van eindeloos nastreven wat ik niet heb. En dan kan ik het altijd nog veranderen, omdat ik dat wil. En niet omdat ik vind dat het moet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten